In de BAN van badminton!

Beleid ter voorkoming van seksuele intimidatie

Doel

Dit beleid is bedoeld om te zorgen voor een veilig klimaat binnen BAN door Seksuele Intimidatie bespreekbaar te maken, alle betrokkenen bij de organisatie goed te informeren over dit beleid ten aanzien van Seksuele Intimidatie, het risico op Seksuele Intimidatie zo klein mogelijk te maken en incidenten op adequate manier af te handelen.

Definitie

De volgende definitie van Seksuele Intimidatie wordt gehanteerd:
Onder Seksuele Intimidatie wordt verstaan: enige vorm van ongewenst* verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag met een Seksuele connotatie (duiding) dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van de persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd.

Onder Seksuele Intimidatie, zoals vermeld in lid 1, zijn mede begrepen de in de artikelen 239 t/m 250 (Titel XIV: Misdrijven tegen de zeden) van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten.

* De definitie van Seksuele Intimidatie omvat gedragingen die als ongewenst ervaren kunnen worden. Een ervaring van een persoon is echter moeilijk te objectiveren. Het gaat in dit geval om een ervaring die valt buiten wat algemeen maatschappelijk wordt aanvaard als een normale omgangsnorm, inclusief verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag.

Uitgangspunten van het beleid

BAN verklaart:

  1. De maximaal haalbare voorzorgsmaatregelen te nemen binnen BAN om Seksuele Intimidatie in de sportvereniging te voorkomen. Hierbij wordt specifieke aandacht besteed aan minderjarigen als risicogroep. Onder het maximaal haalbare valt ten minste het volgende: het thema Seksuele Intimidatie wordt opgenomen in het beleid van BAN met daarin vastgesteld het aannamebeleid ten aanzien van trainers/ coaches en waar leden terecht kunnen voor meldingen/ klachten/ vragen (vertrouwenscontactpersoon) en wat dan de procedure is. Tevens vindt hierover zorgvuldige communicatie plaats naar de leden.
  2. Ervoor zorg te dragen dat de voorzorgsmaatregelen toepassing krijgen in de praktijk van de sportvereniging.
  3. Waar mogelijk actief gebruik te maken van de methoden en materialen die door NOC*NSF en de badmintonbond worden uitgereikt.
  4. Ervoor te zorgen dat binnen BAN besluiten zijn genomen en draagvlak gecreëerd is voor de toepassing van de maatregelen ter preventie van Seksuele Intimidatie binnen een jaar na opstelling van dit beleid.


Uitwerking

Het beleid is uitgewerkt in 4 componenten:

  1. Vertrouwenscontactpersoon (VCP)
  2. Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)
  3. Aanstellingsprocedure van trainers, vrijwilligers en functionarissen
  4. Bevragingsprocedure ‘Register veroordeelden seksuele intimidatie in de sport’

1.      Vertrouwenscontactpersoon (VCP)

VCP Badminton Nederland / NOC*NSF

BAN heeft er voor gekozen om gebruik te maken van de VCP  zoals deze is aangesteld door de Badmintonbond (per 1 jan 2013). Bij een melding of een vermoeden van seksuele intimidatie of misbruik, kan ieder individueel lid een beroep doen op de ondersteuningsmogelijkheden die Badminton Nederland biedt. De melding kan gericht worden aan meldpunt@badminton.nl. Dit adres wordt vertrouwelijk uitgelezen door de contactpersoon voor het meldpunt.
Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die NOC*NSF (door het lidmaatschap van Badminton Nederland) op dit punt biedt: het NOC*NSF helpt door per traject één deskundige in te zetten voor het slachtoffer, één voor de beschuldigde en eventueel ook één voor de vereniging. Deze deskundigen werken volledig onafhankelijk van elkaar.

VCP  BAN

BAN heeft een onafhankelijk opererende VCP aangesteld. De taak van de VCP is vooral een procedureel adviserende rol (terwijl de deskundige vertrouwenspersonen van NOC*NSF juist een inhoudelijk adviserende rol hebben). Het bestuur blijft ten alle tijden verantwoordelijk

Om voldoende onafhankelijkheid te waarborgen, hanteert de BAN de volgende kwalificatie-eisen bij de benoeming van de VCP:

  • HBO denkniveau
  • Geen bestuursfunctie binnen BAN
  • Minimaal 35 jaar oud


Wanneer het BAN bestuur direct of via de vertrouwenscontactpersoon (hetzij interne VCP, via de badmintonbond of NOC*NSF) wordt benaderd, zullen alle contacten via twee bestuursleden lopen, bij voorkeur één man en één vrouw.

2.      Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG)

Wat is een VOG?

Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag van de persoon in kwestie in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. De Dienst Justis van het Ministerie van Justitie screent personen die een VOG aanvragen en geeft de VOG’s af. Er zijn diverse categorieën van screening mogelijk.

Een VOG wordt afgegeven als de persoon geen strafbaar feit heeft gepleegd dat relevant is voor de betreffende functie. Is dit feit er wel, dan wordt er geen document afgegeven.
Voor meer informatie: http://www.justis.nl/producten/vog/
Voor het kunnen aanvragen van een VOG is een DigiD noodzakelijk: https://digid.nl/aanvragen

Wie zijn VOG-plichtig?

Het is belangrijk te weten dat BAN Badminton voor haar vrijwilligers alléén een VOG aanvraagt voor de categorie “Omgang met personen” (“belast met de zorg voor minderjarigen”).
Dit zijn in ieder geval, maar niet beperkt tot: 

  • BAN bestuur
  • (Jeugd)trainers
  • Alle leden van de:
    • Technische commissie
    • Activiteiten commissie
    • Bar commissie

Daarnaast worden (aspirant) Bestuursleden ook gescreend op de categorieën “Geld”, “Zakelijke transacties” en “Aansturen organisatie”.
Het BAN bestuur herziet structureel ieder kwartaal de lijst met vrijwilligers die vanuit hun taken VOG-plichtig zijn.

Beheer VOG-gegevens en Controlemomenten

Vanuit het oogpunt van de privacy-wetgeving heeft BAN er voor gekozen geen dossier met (kopieën van) VOG-documenten bij te houden.

Het BAN bestuur heeft voor het beheer van de VOG-registratie een coördinator aangesteld.
Op basis van de door het bestuur vastgestelde lijst, start de coördinator ieder kwartaal aanvraagprocedures op voor vrijwilligers a) die nog geen VOG hebben, of b) van wie de VOG termijn binnen 6 maanden verloopt.
BAN hanteert bij b) een herhalingstermijn van 3 jaar.

De vrijwilliger ontvangt per mail een “Verzoek tot elektronische aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag” van de Dienst Justis. In dit verzoek staat de link naar de formele VOG-aanvraag.
Vanaf het moment dat de aanvraag gestart is, heeft de vrijwilliger 6 weken de tijd om het VOG-document persoonlijk te tonen aan 2 bestuursleden en/of de VOG coördinator.
Deze controle mag op 2 verschillende momenten en kan zowel spontaan als op afspraak.
Beide controleurs paraferen het VOG-document ter bewijs dat het gezien is.
Het document blijft ten alle tijden in het bezit van de vrijwilliger.
Intern rapporteren de bestuursleden het controlemoment aan de VOG-coördinator en deze gegevens worden verwerkt in het systeem van de Ledenadministratie.

Het niet (tijdig) kunnen overleggen van de VOG

De BAN krijgt geen melding over de uitslag van aanvragen en kan dus niet zelf constateren of een VOG afgegeven is of niet.

Indien de vrijwilliger niet in staat is binnen de genoemde termijn van 6 weken de VOG te tonen, wordt de vrijwilliger automatisch per direct op non-actief gesteld door het bestuur.
Dit betekent dat de vrijwilliger zijn of haar (beoogde) vrijwilligerstaken vanaf dat moment niet meer mag uitvoeren. De vrijwilliger wordt hierover persoonlijk op de hoogte gebracht, per email en indien mogelijk ook telefonisch. Één van de bestuursleden zal hierbij als contactpersoon worden benoemd.

Opheffen non-actief:

Het initiatief tot het vinden van een oplossing ligt primair bij de vrijwilliger zelf.
De contactpersoon van het bestuur ondersteunt indien nodig/mogelijk bij het oplossen.
Zodra de vrijwilliger de VOG-procedure alsnog succesvol afgerond heeft en de controlemomenten geregistreerd zijn, wordt er door het bestuur een besluit genomen over het opheffen van de non-actiefstelling.

Verlenging termijn VOG aanvraag:

Op het moment dat de vrijwilliger gedurende de aanvraagprocedure al merkt dat hij of zij niet aan de 6-weken termijn zal kunnen voldoen, dient de vrijwilliger dit zo spoedig mogelijk schriftelijk (per email) kenbaar te maken aan de VOG-coördinator om non-actiefstelling te voorkomen.
De VOG-coordinator legt de casus voor aan het bestuur ter beoordeling of verlenging van de termijn toegestaan kan worden.

3.      Aanstellingsprocedure van trainers, vrijwilligers en functionarissen

Bij het aanstellen van trainers, vrijwilligers en functionarissen zal BAN de onderstaande punten hanteren:

·         Kennismakingsgesprek
Het bestuur/een commissie zal een kennismakingsgesprek voeren met potentiële vrijwilligers. Een kennismakingsgesprek is niet onbeleefd, maar laat zien dat de organisatie de inzet van vrijwilligers serieus neemt. In het gesprek zal gevraagd worden naar de motivatie van de vrijwilliger om met kinderen te willen werken, naar zijn/haar werkervaring en referenties bij vorige organisaties.

·         Referenties checken
BAN zal ook de achtergronden van nieuwe vrijwilligers controleren. Dit kan door op basis van het CV contact op te nemen met verenigingen uit het verleden waar de vrijwilliger actief is geweest. Er zal hierbij naar mensen die direct met de nieuwe vrijwilliger hebben samengewerkt gevraagd worden en bij hen zal nagevraagd worden of de verkregen informatie (uit het CV en/of gesprek) juist is.

·         De ‘Gedragsregels voor begeleiders in de sport’
Daarnaast wordt het naleven van de ‘Gedragsregels voor begeleiders in de sport’, zoals integraal opgenomen in het huishoudelijk reglement en hier toegevoegd als bijlage, als belangrijk uitgangspunt gehanteerd. Middels ondertekening van een eventueel contract (afhankelijk van de functie) verbindt de ondertekenaar zich aan deze regels. Voor nieuwe contracten zal expliciet naar deze regels verwezen worden, voor bestaande contracten wordt middels uitgebreide communicatie aandacht geschonken aan deze toevoeging op het huishoudelijk reglement.

  • De aanvraag van de VOG (zie punt 2).

4.      Bevragingsprocedure ‘Register veroordeelden seksuele intimidatie in de sport’

Het bestuur van BAN houdt zich het recht voor om bij het registratiesysteem Seksuele Intimidatie te vragen of een (potentiële) vrijwilliger is opgenomen in het Registratiesysteem voor plegers Seksuele Intimidatie. Dit sportbrede systeem, dat goedgekeurd is door het College Bescherming Persoonsgegevens, registreert plegers na een straf -of tuchtrechtelijke veroordeling voor een van te voren vastgestelde periode. Een eventuele aanvraag zal ingediend worden bij de gemachtigde van de badmintonbond.

Dit registratiesysteem is goedgekeurd in de AV van NOC*NSF van 15 november 2011.

Bijlage 1

Gedragsregels begeleiders in de sport’ zoals vastgesteld in de Blauwdruk Tuchtreglement Seksuele Intimidatie in de AV van NOC*NSF van 15 november 2011:

  1. De begeleider moet zorgen voor een omgeving en een sfeer waarbinnen de sporter zich veilig kan voelen.
  2. De begeleider onthoudt zich ervan de sporter te bejegenen op een wijze die de sporter in zijn waardigheid aantast, én verder in het privé-leven van de sporter door te dringen dan nodig is in het kader van de sportbeoefening.
  3. De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of Seksuele Intimidatie tegenover de sporter.
  4. Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige sporter tot zestien jaar zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
  5. De begeleider mag de sporter niet op een zodanige wijze aanraken dat de sporter en/of de begeleider deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard zal ervaren, zoals doorgaans het geval zal zijn bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten.
  6. De begeleider onthoudt zich van (verbale) seksueel getinte intimiteiten via welk communicatiemiddel dan ook
  7. De begeleider zal tijdens training(sstages), wedstrijden en reizen gereserveerd en met respect omgaan met de sporter en met de ruimte waarin de sporter zich bevindt, zoals de kleedkamer of de hotelkamer.
  8. De begeleider heeft de plicht – voor zover in zijn vermogen ligt – de sporter te beschermen tegen schade en (machts)misbruik als gevolg van Seksuele Intimidatie. Daar waar bekend of geregeld is wie de belangen van de (jeugdige) sporter behartigt, is de begeleider verplicht met deze personen of instanties samen te werken, opdat zij hun werk goed kunnen uitoefenen.
  9. De begeleider zal de sporter geen (im)materiële vergoedingen geven met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook de begeleider aanvaardt geen financiële beloning of geschenken van de sporter die in onevenredige verhouding tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering staan.
  10. De begeleider zal er actief op toezien dat deze regels worden nageleefd door iedereen die bij de sporter is betrokken. Indien de begeleider gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragsregels zal hij de daartoe noodzakelijke actie(s) ondernemen.
  11. In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.